Atrium

Atrium

Het Atrium, de binnenhal van het gebouw, is de centrale plaats van het museum. Kijkt u even omhoog! Dan kunt u de prachtige glas-in-loodkoepel met eromheen het mooie houtsnijwerk bewonderen.

Het verticale metselwerk en de groen-geglazuurde baksteentjes zijn opvallend voor de architectuur van de Amsterdamse School. Vanuit het Atrium kunt u beginnen aan de rondwandeling door de expositie.

U waant zich terug in het schoolse leven van weleer. En het zal zeker herinneringen oproepen aan uw eigen schooltijd.

Meer weten?

Vanaf de Nieuwstraat komt u langs de publieksentree het museum binnen. De houten toegangsdeur bevindt zich onder de torenpartij en is versterkt met ijzeren beslag.

Het torentje is een echte blikvanger voor iedere bezoeker van de binnenstad in Terneuzen.

Via deze achthoekige publieksentree komt u door een gang in het achthoekige atrium. Kijk dan meteen even naar boven en bewonder de lichtkoepel, met kleurige beglazing, uit glas en lood, in acht vakken uitgevoerd. Onder de lichtkoepel bevindt zich een kroonlijst met bol- en krulmotief-decoraties. Tussen zware consoles zijn in het fries van deze kroonlijst kleine ramen van de rondgang op de eerste etage aangebracht.

Dit is de meest karakteristieke ruimte in het gebouw. De vloer is voorzien van geel tegelwerk met een band van bruin/zwarte tegels waarin witte accenten in de vorm van strepen.

De muren zijn opgetrokken uit groen, geglazuurde baksteen, als lambrisering op een plint van verticaal metselwerk uit zwart verglaasde steen rondom aangebracht.

De expositieruimten zijn over het algemeen sober afgewerkt. Flexibele wanden vormden afzonderlijke kantoren. Die zijn verwijderd, zodat er nu één grote rondgang als expositieruimte gecreëerd is. Alle eikenhouten toegangsdeuren zijn voorzien van ramen.

De afwerking van de oorspronkelijke directeurskamer was niet sober. Deze ruimte is nu ingericht als een schoolklasje van rond 1900. Daarvan zijn de wanden voorzien van een verhoogde lambrisering met daarin opgenomen een vlakke houten schouw, oorspronkelijk in marmer uitgevoerd. 

Vanaf de centrale hal voert een eiken bordestrap met eiken leuning naar de verdieping. Deze verdieping is oorspronkelijk ingericht als woning voor de bankdirecteur en zijn gezin.
Hier bevindt zich, om de centrale hal, een rondgaande gang, 
waaraan verschillende expositieruimten zijn ingericht.

In de kelder, bereikbaar via het hoofdtrappenhuis, bevinden zich een dienstruimte aan de achtergevel en een kluisruimte met LIPS-kluisdeur en achterliggend traliehek aan de Nieuwstraatzijde. Deze kluisruimte geeft toegang tot een tweede ruimte. De trap naar de kelder is uitgevoerd met een leuning met sierlijk ijzeren hekwerkje.