Kast 14: Handwerken

Kast 14: Handwerken

Dit leervak heet sinds mensenheugenis ‘Het Nuttige Handwerken’! Vooral de nadruk op nuttig: pannenlappen en sokken moesten er gebreid worden. 

Allerlei borduursteken werden bij elkaar verwerkt tot een merklap. Zo kon je later je uitzet verfraaien met sierlijk geborduurde initialen.

Het handwerken was vroeger onmisbaar en door menig kind ook vaak verfoeid.

Tja, al dat gedoe met naald en draad, brei- of haaknaalden. Je kon het haten óf … je was er dol op. De kleurrijke handwerkjes in deze kast en in het gangetje zijn in allerlei technieken vervaardigd. 

Ze geven een vrolijk beeld weer van vele ijverige kinderhandjes, die urenlang drukdoende zijn geweest om een brei-, haak- of borduurwerkje te maken.

Meer weten?

Een merklap is een borduurwerk dat vaak wordt geproduceerd als een test van iemands vaardigheden in het naaldwerk.

De merklap bestaat doorgaans uit een stuk stof waarop van alles geborduurd kan zijn, zoals figuren, het alfabet, motieven of decoraties. Het heeft doorgaans geen achtergrond.

De rode schoollapjes zijn de stekenlapjes, die men vanaf de jaren 1870 tot ver in de twintigste eeuw op school moest maken. Ze danken hun naam aan het feit dat de meeste exemplaren met rood borduurgaren zijn gemaakt op een witte katoenen lap met rode randen.

Op de lapjes werden allereerst de letters geoefend. Daarna kwamen de cijfers aan de beurt.

Naast de letters en cijfers stonden er ook andere motieven op en waren de randjes gedecoreerd.

De oorsprong van de lapjes is vaak makkelijk te achterhalen doordat veel meisjes hun naam, hun woonplaats en soms de naam van de school erop borduurden.