Kast 3A: Rekenen

Kast 3A: Rekenen

Het lijkt wel of je de klompjes hoort klepperen in de binnenstad. Dit zouden wel eens Ot en Sien kunnen zijn. Ze komen uit school. Ot moest nablijven, hij had zijn werk nog niet af. Hij bleef iedere keer ‘hangen’ bij de tafel van 7…

Ja … De tafels moest je kunnen opdreunen. Alle berekeningen, breukensommen en die vervelende staartdelingen maken! …

En dat in een tijd, dat het rekenmachientje of mobieltje nog niet was uitgevonden. Met telramen in allerlei maten en met rekendozen maakten we onze eerste sommetjes inzichtelijk. Zodra het moeilijker werd, was een kladblok onmisbaar.

In het meest rechtse gedeelte van deze kast ziet u ook het tekenmateriaal. Van kinds af aan leerde je de kleurtjes en potloden hanteren. Dat was belangrijk om de fijne motoriek in de vingertjes te ontwikkelen.

De tekenvoorbeelden lagen in stapels van wel 50 stuks op het trapje onder het schoolbord. Je mocht er eentje uitkiezen en zo precies mogelijk natekenen en inkleuren in je tekenschriftje.

Wat was je trots als het gelukt was. Je waande je dan een echte Rembrandt.

Meer weten?

Dit zijn Rekenboekjes van vóór 1950.‘Tel op en trek af’ en ‘Zoveel maal zoveel’ van E. Bersma.

Rekenboekje voor het voorbereidend rekenen. De leerlingen moesten de figuurtjes op een overtrekblaadje overtrekken en de goede uitkomst invullen.

De felgekleurde Logiblokken kwamen rond 1970 in de klas.
De kinderen leerden de namen van vormen en kleuren.
Ze leerden wiskundige begrippen hanteren en werd het logisch denken bevorderd.
De 60 Logiblokken hadden de volgende 4 eigenschappen:

  • 5 verschillende vormen: cirkel, driehoek, zeshoek, rechthoek en vierkant.
  • alle vormen in dik en dun
  • alle vormen in 3 kleuren
  • alle vormen in groot en klein formaat.

In de doos zitten diverse vakjes met afbeeldingen, cijfers en sommen van karton, houten pionnen, dobbelstenen, plastic muntgeld, blokjes en staafjes, die allemaal gebruikt kunnen worden bij het maken van allerlei soorten sommetjes.

    Een andere naam voor telraam of rekenrek was ook wel Abacus.
    Het is een rek om het optellen en aftrekken inzichtelijk te maken.

      Drie van de vele nieuwere rekenmethodes. Pluspunt bestaat uit drie boeken per leerjaar.  Een lesboek, een opdrachtenboek en een extra opgaven boek.

      Naast Pluspunt verschenen o.a. ook nog:
      ‘De wereld in getallen’ en ‘Rekenen en wiskunde’.

      In de schoolklas op 1e etage staan nog meer andere eigentijdse rekenmethodes.

      Door met de tolletjes te draaien wordt zichtbaar, hoe twee primaire kleuren zich met elkaar mengen tot één secundaire kleur: bijv.: rood + blauw wordt paars: rood en wit wordt roze.

        Deze voorbeelden lagen tot eind 1950 in stapels op het trapje onder het bord.

        Creativiteit tijdens de tekenles kende men toen nog niet. Er moest nagetekend worden en wel precies even groot en in dezelfde kleuren als het voorbeeld. Deed je dat niet, dan kreeg je een 4, of nog erger: de tekening werd uit je schriftje gescheurd!